Traditionele kinderliedjes uit grootmoeders’ tijd zijn nog steeds populair. Soms wordt de tekst wel een klein beetje aangepast, maar de kinderen van nu zingen nog steeds deze klassiekers. Maar wat is eigenlijk de geschiedenis van deze ouderwetse liedjes?
Niet elk kind heeft zangtalent.
Slaap, kindje, slaap
Nog steeds één van de meest populaire slaapliedjes. Dit wiegelied duikt voor het eerst op rond 1850 in de handschriftencollectie Bureau van het Nederlandse Volkseigen. Dit betekent niet per sé dat het liedje rond deze periode ontstaan is. Mogelijk werd het al veel langer gezongen en van ouder op kind overgedragen voordat het voor het eerst werd opgeschreven.
Voor de muzikanten onder ons: speel zelf ‘Slaap, kindje, slaap’ op piano of gitaar.
Berend Botje ging uit varen
Inderdaad, met zijn bootje naar Zuidlaren. Het lied duikt voor het eerst op in een boek in 1868 in de omgeving van Oost-Friesland, hetzij als Berend Buttje. Een butjer was indertijd een naam voor een botterik. Ook hiervoor geldt dat het waarschijnlijk al langer bestond en het lied beschrijft de problematiek van keuzes maken. In de oorspronkelijke tekst was er een splitsing in de weg (de weg was krumm), waardoor Berend Botje radeloos omkeerde. Het tweede couplet, waar Berend ‘niet hier’ en ‘niet daar’ is, en dus maar ‘naar Amerika’ ging, is geïnspireerd op de grote hoeveelheid mensen die rond 1900 naar de Verenigde Staten emigreerden. Dit couplet is er dus later aan vastgeplakt.
Berend Botje op de omslag van een liedboekje, toen nog bekend als Barend Botje (1887).
Wist je dat muziek je hersenen helpt te ontwikkelen?
In de maneschijn
Nog één in de categorie ‘traditionele kinderliedjes’: In de maneschijn. Van dit lied is geen oorspronkelijke auteur of componist meer bekend. Volgens de Nederlandsche Liederenbank gaat dit terug tot een 18e-eeuws volksliedje. Tegenwoordig wordt het veel gebruikt om kinderen in hun motorische ontwikkeling te stimuleren, waarbij ze de gebaren maken die bij de woorden uit te tekst horen.
Een liedje over de aantrekkingskracht van de maan.
Twee emmertjes water halen
Dit liedje komen we ook voor het eerst omstreeks 1850 tegen in het Bureau van het Nederlandse Volkseigen, toen bekend als ‘Mietje ging eens water halen, Mietje ging eens pompen‘. Klinkt een beetje onaardig hè? Het liedje beschrijft het vroegere ritueel bij de dorpspomp, waar vaak ook een wasgelegenheid was. De volwassenen konden hier wassen en roddelen, terwijl de kinderen konden spelen rondom de pomp. Bijvoorbeeld op een houten been (op stelten lopen).
Heel goed. Nu de andere emmer nog.
Meer over de geschiedenis van kinderliedjes in Nederland lees je hier.
Jan Huigen in de ton
Jan Huigen kan natuurlijk niet in het rijtje van traditionele kinderliedjes ontbreken. De eerste vermelding komt uit dezelfde bron uit 1850, maar ook deze is waarschijnlijk ouder. Vermoedelijk verwijst de tekst naar de zeevaarder Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) uit Enkhuizen. Samen met Willem Barentsz zocht hij een noordelijke vaarroute naar China. De ton die in duigen viel, verwijst mogelijk naar een ton op een paal die Jan Huigen op een eiland bij wijze van baken achterliet.
Kom op Jan Huigen, eruit! Het is nu mooi geweest!
Klein, klein kleutertje
We weten allemaal dat kleutertjes uitstekende slopers zijn en in dit liedje is het eigenlijk niet anders. Voor het eerst verschenen in het tijdschrift Wodana (Gent, 1843) en in 1848 gepubliceerd in het liedboek Oude Vlaemsche liederen, samengesteld door J.F. Willems. De (Neder-)Duitse versie Puthöneken, Puthöneken,wat deist in unsen Går’n? stamt al uit 1807.
Wat hebben we gezegd over bloemetjes plukken?!
Schipper mag ik overvaren?
Dit traditionele kinderliedje dateert met de oudste vermelding uit 1930. Bij dit lied hoort een dansje (een reidans) of een spelletje, zoals overlopertje. Na het zingen van het liedje vragen de kinderen aan ‘de schipper’ of en hoe ze mogen oversteken. De schipper geeft vervolgens aan hoe dat moet, bijvoorbeeld huppelen of springen.
Vader Jacob
Vader Jacob is een van oorsprong Frans kinderlied dat bekend werd onder de naam Frère Jacques. Het verscheen voor het eerst in Recreations de l’enfance: Recueil de Rondes avec Jeux et de Petites Chansons pour Faire Jouer, Danser et Chanter les Enfants avec un Accompagnement de Piano Très-Facile van Charles Lebouc uit 1860. Het lied gaat over een monnik die zich blijkbaar heeft verslapen terwijl alle klokken luiden. Ook het geluid dat de klokken maken komt aan bod: Bim, Bam, Bom. Van dit liedje zijn veel variaties gemaakt, van hier tot (letterlijk!) China.
Vader Jacob goes China, maar het heeft weinig meer met klokken te maken (denken we).
In Den Haag daar woont een graaf
En zijn zoon heet Jantje. Een vrolijk liedje met dezelfde melodie als Tussen Keulen en Parijs. Maar over welke Jan gaat het? Het is niet zeker dat het over een historisch figuur gaat, maar áls het zo is, dan is het waarschijnlijk Jan I van Holland. Hij was de enige Jan die zijn vader opvolgde als graaf. Sinds 1978 staat er op de Lange Vijverberg in Den Haag een bronzen beeld van Jantje. Mét aan zijn arm een mandje.
Ja hoor, Jantje compleet met mandje, vinger, duim, hoed en pluim. Maar wie was hij?
Ik zag twee beren
Net als veel andere traditionele kinderliedjes in deze lijst dateert de oudste vondst uit de verzamelde collectie uit 1850. Dit liedje valt onder het genre leugenliedjes. Een leugenlied is een liedje waarin iets gebeurt wat in werkelijkheid onmogelijk is. Beren kunnen immers niet écht broodjes smeren. Ook dit kinderlied kent veel variaties in de tekst, zoals “Ik zag twee apen nootjes rapen”, “Ik zag twee bijen auto rijden” of “Ik zag twee vlooien mutsjes plooien”. Allemaal leugens.
Nog even los van het smeren, wat doen ze er dan op?
Traditionele kinderliedjes
Traditionele kinderliedjes zijn er in alle soorten en maten en over alle onderwerpen. Heb jij een favoriet kinderliedje die je kan overvallen met een vlaag nostalgie? We horen het graag!
Bron: Nederlandsche Liederenbank